Voila, ik stel jullie voor: mijn grootmoeder. Haar naam is Juliette Masset, maar wij, haar kleinkinderen, noemen haar Manke (uitgesproken als Maungke, naar het Franse Maman). Ik sta ook op de foto. Ik denk dat ik een jaar of vier moet zijn. In die tijd is het niet abnormaal dat er fotografen rondlopen op het strand. Na het schieten van een schattig plaatje, krijg je een papiertje met een volgnummer en het adres waar je de foto kan afhalen. Ik heb geen herinneringen aan het moment waarop deze foto genomen wordt.
Bij het opruimen valt de foto pardoes op mijn schoot, als een dringende reminder aan mijn schrijfplannen. Een tijdlang staat de foto bij mijn collage, vlak onder de woorden:
Iedereen kan teruggaan naar z’n eigen grootmoeder en kijken wat er aan kostbaar zaad is doorgegeven. ~~ Maria Alice Campos Freire
Ik kijk gebiologeerd naar de twee personen die met blote voeten op het natte zand staan. Ik weet hoe het natte zand voelt, hoe het je voeten aanzuigt en met tegenzin weer loslaat. Zij klemt mijn hand stevig in de hare, zodat ik niet weg waai. Dat er wind is, verraadt ze in de manier waarop zij haar cardigan toe houdt. Nochtans heb ik, weliswaar in miniatuur-versie, dezelfde stevige beentjes als de hare. Ze houden ons met beide voeten op de grond. Ik zou het moeten opschrijven, al mijn bedenkingen en ideeën, die gestaag in me stromen door de bedding van mijn familiegeschiedenis.
Maar schrijven doe ik niet. Lezen des te meer. Ik zoek boeken uit die me kunnen inspireren, om al schrijvend recht te doen aan haar verhaal, om te begrijpen wat ik juist wil schrijven, om erachter te komen op welke manier een verhaal kan beklijven. Ook het verhaal van Juliette Masset, mijn Manke.
Ik lees Sprakeloos van Tom Lanoye. En ik leer eruit:
- een personage/moeder zo levendig mogelijk voor te stellen, met haar goede en minder goede kantjes
- op welke wijze je een omgeving beschrijft waarin gebeurtenissen plaatsvinden
- hoe nevenpersonages ook kleur geven aan het verhaal
- de sfeerzetting om een bepaalde periode uit de geschiedenis kleur te geven op een manier waar geschiedenisboeken tekort schieten
- een poëtische en lyrische kijk op de dingen des levens.
Dan lees ik Suikerspin van Erik Vlaminck. In één ruk uit! En ik vind inspiratie over:
- het gebruik van uittreksels uit persoonsdocumenten zoals geboorteakte, huwelijksakten, notities op postkaarten om het verhaal een kader te geven
- hoe verschillende personages over verschillende generaties heen aan het woord komen
- beeldrijke omschrijvingen over het leven rond de jaarwisseling
- hoe een werkomgeving meespeelt in het verloop van iemand zijn leven.
Niettegenstaande ik nog een hele stapel leesvoer uit de bib haalde, durf ik toch nog een warme oproep doen naar tips. Er komt een dag dat ik start met schrijven, maar nu laat ze me lezen!
Lieve groet,
Vanessa
Ongetwijfeld zijn er nog anekdotes van je oma waaruit je kunt putten om te schrijven!
Absoluut, ongelofelijk veel! De vraag is, hoe schrijf ik het zodat het voor andere lezers ook de moeite waard is om te lezen en blijven lezen…
Gewoon laten vloeien wat door je hoofd schiet. Misschien eerst als een ‘kladje’ opslaan (programmeren voor ’s anderendaags bijvoorbeeld), en dan nog eens rustig doorlopen. Je kunt het!
Jouw Manke is aanwezig in alle boeken die je leest en in alle zinnen die je schrijft.
Een mooi, ontroerend stukje.
Suikerspin las ik (nog) niet, maar H. Haasse, Patricia de Martelaere en Tom Lanoye wel.
Dit zijn woordkunstenaars voor wie ik een diepe buiging maak!
Heb net gesmuld van enkele kortverhalen van Hella, Wat wàs dat heeeeerlijk! smaakt naar nog!
Leuke foto.
Denk aan de kleine dingen die je met haar deed…
een boek vol! 🙂
Voilà zie… het boek is er al in je hoofd. Nu nog neerpennen.
Lena van Monique Bronkhorst. Lees ook haar blog over het schrijfproces. Enne, volgens mij ben je klaar voor De Schrijfweek 🙂 Mooi stukje Vanessa, begin gewoon – de rest volgt…
De Schrijfweek? Vertel daar eens over 😉
Met je beschrijving van dit moment zuig je mij al helemaal in het verhaal. Mooi geschreven.
Dankjewel Nicole